Dit was vandaag voor de leerlingen een aangename verrassing en een toffe kennismaking met poëzie op dit niveau .
Hieronder de tekst en de sfeerbeelden. Alvast een dikke pluim voor de vier meisjes die de poëzie heel leuk gebracht hebben.
Het grote
bed (Rudy Kousbroek)
Op zolder stond een heel groot bed,
Daar sliep een kind in, opgelet:
Daar sliep een kind in, opgelet:
Er kwam een zeehond uit de zee
En gleed in bed als nummer twee.
En gleed in bed als nummer twee.
Het nijlpaard kroop erbij, en zie:
Het bed was groot genoeg voor drie.
Het bed was groot genoeg voor drie.
Toen kwam er nog een ander dier,
Ik denk een hond, dus dat was vier.
Ik denk een hond, dus dat was vier.
Er kwam een koe bij met haar lijf,
Pas op! Nu zijn het er al vijf.
Pas op! Nu zijn het er al vijf.
Daarna het paard, bruin met een bles,
Kroop in dat bed als nummer zes!
Kroop in dat bed als nummer zes!
De geit zei: mag ik ook nog even?
Dat zijn er welgeteld al zeven.
Dat zijn er welgeteld al zeven.
Het schaapje met zijn dikke vacht
Kwam er nog bij, dat maakte acht.
Kwam er nog bij, dat maakte acht.
Een varkentje, wat zou het wegen?
In elk geval, toen was het negen.
In elk geval, toen was het negen.
Daar kwam een mier, haast niet te zien,
Maar toch, die mier was nummer tien.
Maar toch, die mier was nummer tien.
Ze lagen net op hun gemak
Maar ’t bed begaf het en zei: krak!
Maar ’t bed begaf het en zei: krak!
Toen riepen ze, in toorn ontstoken:
Die mier! Die heeft ons bed gebroken!
Die mier! Die heeft ons bed gebroken!
(Bron: Dierentalen en andere gedichten/Augustus)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten